BLOG / Verhuizen

Na vijf jaar is het zover: ik ga Lunetten verlaten. Ik heb hier de studententijd van mijn leven gehad, maar kleine meisjes worden groot en moeten verder. En Lunetten wordt een beetje klein. Dus was ik dolgelukkig toen ik een paar weken geleden een kamer middenin het centrum wist te bemachtigen.

Tegen mijn eigen verwachtingen in ben ik niet enorm nostalgisch onder de verhuisperikelen. Ik ben eigenlijk vooral enthousiast. Natuurlijk zal ik mijn lieve eerste huisje en alles wat ik daar heb meegemaakt altijd koesteren. Maar wanneer ik eenmaal begin te mijmeren over mijn toekomstige uitzicht op de Dom, oase aan ruimte en de kroegen om de hoek, drijven alle eventuele donkere gedachten voorbij.

Wanneer mijn ouders me komen helpen om de tonnen boeken te verslepen die je aan een letterenstudie overhoudt, crosst het buurjongetje op zijn skelter voorbij. Toen ik hier kwam wonen had hij een kittig klein rond brilletje en leerde hij net knippen, plakken en kleuren. Belangrijkste prioriteit in zijn kleuterbestaan was later politieagent worden, net als zijn vader.

Nu is het brilletje verdwenen en gaat hij met het haar strak in de gel (‘Heeft m’n zus gedaan, cool hè!’) naar de ‘buurthuisdisco’. Hij praat me wekelijks bij over zijn aversie tegen breuken, zijn turbulente liefdesleven en de levenswijsheden die hij van vader politieagent meekrijgt. ‘Papa zegt dat ik later een vrouw moet nemen die het huishouden doet, dan kan ik lekker tv kijken!’ Onze gesprekken voert hij het liefst schreeuwend over de schutting, de conversatie consequent aanvangend met een keihard ‘Héééééééééé buurvrouw!!!!’.

Het buurjongetje ziet ons sjouwen met dozen en remt.

‘Ga je verhuizen?!’
‘Ja.’
Hij kijkt me verbouwereerd aan. ‘Waarheen dan?’
‘Het centrum!’
‘Oh. Maar je bent er dit weekend toch nog wel?’
‘Ja, hoezo?’
‘Dan ben ik jarig. Ik ben nu negen, dan word ik tien. En we hebben taart.’
‘Oh, nou als jullie taart hebben kom ik wel! En je broer is geslaagd hè? Gefeliciteerd!’
‘Ja. Ben jij ook geslaagd?’
‘Ehm, nou, een soort van, bijna, ik moet nog even afstuderen.’
‘Oh. Ga je nu werken?’
‘Ja, daarna wel ja.’
‘Wat voor werk ga je dan doen?’
‘Nou, dat weet ik nog niet precies, maar ik kan bijvoorbeeld juffrouw worden.’
‘Oh. Dan hoop ik dat je bij mij op school komt.’

Terwijl ik het laatste boek uit de kast haal roept mijn vader me van onder aan de trap. Het buurjongetje wil nog iets tegen me zeggen. Wanneer ik naar buiten loop kijken twee doodgoeie blauwe ogen me vanaf zijn skelter hoopvol aan. ‘Als je bij de politie wil komen werken, net als mijn vader, kan dat gewoon hier vlakbij in de buurt hoor. Ik weet wel drie plekken. Daar, daar en dáár.’

Ik voel dat ik een brok in mijn keel krijg en zeg dat ik erover na zal denken. Misschien ga ik deze buurt toch wel een heel klein beetje missen.

 


(bron afbeelding: www.compfight.com)

Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *