BLOG / Schoonmaken

Als ik terugkeer van een nachtje logeren, hoor ik al bij de voordeur dat er een verwoede stofzuigsessie gaande is. Ik weet direct in welke bui ik mijn echtgenoot ga aantreffen.

Tijd om me uitgebreid te begroeten is er niet, want mijn man is druk. Hij stuift door het huis en gooit hardhandig schoenen, kussens en tijdschriften opzij. Vervolgens wordt de vrijgekomen ruimte met dwangmatige precisie schoon gezogen. “Hallo, ik ben er weer, leuk hè?” zeg ik. Verwilderd kijkt hij me aan. “Het is hier vies! Goor gewoon! Ik kan er niet meer tegen!”

Het is een terugkerend ritueel, dat zich meestal op zaterdagen voordoet. Vanuit het niets krijgt hij een niet te stoppen opruimwoede. Hij springt als door een wesp gestoken op en begint als een bezetene te ordenen en boenen. Ik moet daar uit opmaken dat er een militaire missie is gestart, waar ik per direct aan moet deelnemen. Maar ik zit dan net met een kopje cappuccino Youtube-filmpjes over Beagle-puppies te bekijken, en heb dus wel wat beters te doen.

A. heeft helaas geen geduld voor mijn gelummel. Want een militaire missie, dat is het. Hij poetst en schrobt alsof hij elk moment ontdekt kan worden door de tegenstander. Het moet nu, het moet snel, en het moet goed! Wat dat laatste betreft hebben we meteen de kern van onze huishoudelijke ruzies te pakken. Want over de definitie van ‘goed’ verschillen we nogal van mening.

“Vind je mij een slechte huisvrouw?” vraag ik, wanneer ik met een tas lege flessen achter hem aan hobbel naar de glasbak. Het is iets te lang stil. “Maar ik zie het gewoon niet! Ik vind het schoon genoeg!” Hij kijkt me verbijsterd aan en somt allerlei viezigheden op die ik heb gemist. Zoals die onder de bank. Als hij stofzuigt, verschuift hij alle meubels. Ik niet: niemand ligt toch ooit onder die bank?

Toch voel ik me wel een beetje schuldig, want ik ben écht een slechte huisvrouw. Ooit was ik dol op neurotisch schoonmaken. Totdat ik ontdekte dat er ook minder gefrustreerde manieren zijn om je hoofd leeg te maken. Sindsdien geloof ik het allemaal wel. En mist mijn man mijn oude hobby.

Ik werk parttime, hij fulltime. Desondanks kookt hij (ik ben beter in opeten), doet hij boodschappen (ik kom met twintig artikelen thuis terwijl er slechts twee op mijn lijstje stonden), maakt hij het bed op (ik krijg de hoes nooit om het reuzenmatras), zet hij het vuilnis buiten (dat doen mannen toch altijd?), en glimmen de vloer en badkamer beduidend heviger als hij zich even kwaad heeft gemaakt (ineens blijkt de douchecel niet uit mat glas te bestaan).

Kortom, in ons huishouden is de emancipatie enigszins doorgeschoten, vrees ik. Toch draag ik op mijn manier ook een steentje bij. “Maar ik zorg wél altijd voor heel veel gezelligheid in huis, hè?” Hij glimlacht en slaat zijn arm om me heen. Want een goeie sfeer, daar kan geen schuurmiddel tegen op.

 

Bron afbeelding: www.compfight.com