BLOG / Brabant
Vriendin K. en ik reizen af naar Eindhoven, omdat haar broertje daar in een musical speelt. De buschauffeur lacht ons vriendelijk toe. “Waar moeten jullie zijn? Dan geef ik even een seintje!”
Verbaasd kijken we hem aan. Maakt hij soms een grapje? Is dit een sarcastische opmerking? We vroegen niet eens om zijn hulp! Ondertussen blijft de chauffeur ons met geduldige, afwachtende ogen aankijken. Hij heeft blijkbaar direct opgemerkt dat we niet van hier zijn en hij biedt gewoonweg zijn hulp aan. Dus leggen we hem maar uit dat we naar het theater moeten, waarna hij ons daar afzet en ons heel veel plezier wenst.
“Jeetje”, zeg ik tegen K. “In Utrecht kun je een chagrijnige kop en een snauw krijgen, als je iets vraagt aan de buschauffeur. Ook als je helemaal niets vraagt, trouwens!” “En in Amsterdam hangt voorin de tram een bordje met ‘praat niet tegen de chauffeur’, wat je dus ook echt niet moet proberen!” roept K. uit. Verrast en verwarmd door zo veel vriendelijkheid lopen we samen het theater binnen, waar we dankzij de chauffeur perfect op tijd zijn aangekomen.
Nadat we onze jassen hebben opgehangen, houden we ons toegangskaartje in de aanslag, maar dat wordt vervolgens nergens gecontroleerd. En wanneer we in de pauze datzelfde kaartje moeten tonen voor een gratis consumptie, wuift de barman goedkeurend met zijn hand: het is goed zo, hij gelooft het allemaal wel. Na de voorstelling krijgen we vervolgens nog hapjes aangeboden ‘die anders toch worden weggegooid’, maar we bedanken, want we moeten terug naar huis.
Haastig nemen we afscheid, omdat ik moet rennen voor mijn bus. De chauffeur wuift naar me en opent kort zijn deur voor meer toelichting: “Sorry, ik mag je hier nog niet binnenlaten, want dit is alleen een uitstapplek…. Sorry!” Ik roep dat het goed is en loop al richting de instapplek, maar dan zwaait de deur alweer open, terwijl de chauffeur me gebaart om snel in te stappen. “Zo, goed zo, je bent binnen. Ja, ik dacht ineens, het is zo ontzettend koud, ik kan dat meisje toch niet buiten laten staan?”
Ik ben vooralsnog de enige passagier en de belangstellende chauffeur vraagt me uitgebreid naar mijn belevenissen die dag. Ondertussen stromen de overige reizigers binnen, waarbij er geduldig wordt gewacht op mensen die nog aan komen rennen; dan vertrekken we maar twee minuutjes later. Op het station aangekomen wenst hij me nog een goede reis. En ik weet ineens niet meer zo goed of ik de reis terug naar de ongeduldige, botte Randstad nog wel wil maken.
Bron afbeelding: www.compfight.com